o mijn god

15 short stories about monotheism. 15 literary authors, Jewish, Christian or Islamitic. 3 ‘holy’ books. 1 compilation about monotheism that shows a scale of emotions: from extreme hilarity till deep poignancy.

Editorial staff Loes Gompes and Adriaan Krabbendam.

Writers: Said El Haji, Chaja Polak, Wanda Reisel, Rob Schouten, Fouad Laroui, Peter Verhelst, Threes Anna, Abdelkader Benali, Nahed Selim, Ariëlla Kornmehl, Nol van Dijk, Khalid Boudou, Gerrit Komrij, Gerardjan Rijnders en Lisa de Rooy.


Nederlands

KINDERZEGEN (kort verhaal van Threes Anna)‘Auw!’Haar vader trekt aan haar vlecht. Mannen denken altijd dat het pijn doet als je aan een vlecht trekt. Ja, als je aan één haar trekt, doet het pijn. Maar een hele vlecht...Hij opent de achterbak en tilt haar koffer eruit. Op de stoep staat Zuster ex-Adolfa. Vlak voor de kerstvakantie heeft zij officieel toestemming gekregen van het Vaticaan. Nu heet ze Zuster Alfonsa. Maar Zuster Adolfa lijkt niet aardiger geworden met haar nieuwe naam— Auw, in haar buik voelt ze een steek, en ook haar hoofd doet pijn.Haar vader zet de koffer op de stoep en loopt terug naar de auto.Ze voelt zich naar. Is het omdat ze haar ouders pas weer met de zomervakantie zal zien?Haar vader komt terug met een groot blik vol suiker. Uit de deur komen een paar gretige handen te voorschijn. Het blik verdwijnt direct naar binnen. Haar vader legt een hand op haar schouder. Hij kijkt haar bezorgd aan. Zijn hand glijdt langs haar lange vlecht naar beneden. Samen zijn haar vlechten wel meer dan een meter lang. Hij pakt haar hand en kucht. Ze weet al wat hij wil zeggen en dat hij het niet zal zeggen omdat de Zuster naar hen kijkt. Hij zal haar alleen nog snel een kus op haar voorhoofd geven en dan terug naar huis rijden.De grote deur valt dicht. De suiker is al lang verdwenen. Echte suiker is schaars maar vader heeft het op een akkoord gegooid met de man van de grote vrachtwagen.‘Lena!’ Aan het eind van de gang staat Zuster Felicita. Waarom schreeuwt ze altijd zo? Ze schreeuwt bijna zoals ze ruikt. Ze ruikt naar de zolder van de pastoor aan de Leilaan. ‘Lena, je koffer!’O ja, de koffer! Auw, weer een steek. Haar buik golft vanbinnen en ze rilt. Ze trekt de zware koffer de trap op. Alleen op de dag voor en na de vakantie, als ze met een koffer lopen, mogen ze het witte middendeel van de trap gebruiken. De rest van het jaar alleen de zwarte randen.Lena loopt precies in het midden. De tegels stralen. Ze hoort nog geen andere meisjes. Haar vader heeft het druk. Hij moet rond drie uur terug zijn voordat de nieuwe gasten komen.De slaapzaal is koud. Ze pakt haar koffer uit en legt alles zo netjes mogelijk in haar kastje. Zuster Philomena, ze noemen haar Filo, is streng. Onder haar blauwe trui verstopt Lena het pakje dat ze van moeder heeft gekregen. Dat is voor later.Door het raam kan ze de kerktoren zien. Het is pas kwart voor een. De andere meisjes zullen er niet voor tweeën zijn. Eventjes in bed. Ze heeft het koud.Ze hoort lachen, opeens wordt het stil. Bijna stil, want een paar strenge schoenen lopen over het zeil. Plots wordt de deken van haar afgetrokken. Lena heeft haar rok naar beneden geduwd en houdt haar handen tegen haar blote onderbuik gedrukt.‘Kom eruit.’ Filo spettert als ze praat. ‘Eruit, nu direct! Wat denk je wel! Naar Moeder Overste.’Ze draait haar hoofd en kijkt naar de andere meisjes. Iedereen kijkt snel weg. Het is stil, behalve in haar buik. Daar golft een muur van pijn doorheen.‘Nou, komt er nog wat van?’‘Zuster, ik ben ziek.’‘Ziek? Waar is jouw besef van goede zeden en discipline?’De muur in haar buik lijkt wel van rubber, het golft, en is met duizend touwtjes verbonden aan haar binnenkant.‘Maar Zuster—’‘Eruit. Ik tolereer geen tegenspraak.’Lena duwt zichzelf omhoog. De hele reis voelde ze zich al niet lekker. Al twee dagen niet. Gisteren heeft ze overgegeven in de wc. Er zat bloed bij maar ze wilde haar ouders niet ongerust maken, het zijn al zulke moeilijke tijden. De rubberen muur duwt zich omhoog. Het zweet breekt haar uit. Plotseling wordt het rubber hard en begint te draaien. Als een slinger slaat het tegen de wanden. Ze wil haar buik beschermen, maar Filo grijpt haar hand en trekt haar trui over haar blote buik. De wc – ze moet naar de wc. Filo’s greep wordt steeds krachtiger.‘Kuisheid en goede zeden. Ben jij thuis soms ook zo lastig? Heeft je vader ons daarom de suiker geschonken? Daar zul jij niets van krijgen, laat dat duidelijk zijn.’Haar buik lijkt uit elkaar te klappen, maar Filo laat niet los, haar handen zijn groot en sterk. Het rubber in haar buik klappert nu van voor naar achter. Lena probeert haar billen naar binnen te trekken.‘Sta stil, en stel je niet aan.’Langs haar benen spuit natte warmte naar beneden. Filo’s schoenen en Lena’s sokken staan in een bruinrode plas.Zuster Philomena kijkt naar de grond. Langzaam komt haar hoofd weer omhoog. Heel langzaam opent ze haar mond. ‘Dit... ruim... jij... zelf... op...’Om haar heen hangt een dichtgeschoven gordijn. Het bed is schoon en hard. Voetstappen komen en gaan. Ze hoort fluisteren, snel fluisteren.‘Hoe lang heeft ze het al?’ De stem van een man.Een mán! Lena heeft nog nooit een man in het internaat gezien. Behalve de man die de blokken ijs komt brengen, maar die komt niet verder dan de keukendeur en hem heeft ze slechts eenmaal, per ongeluk, gezien toen de deur naar de gang openstond.Smeltend ijs tussen haar lippen. Rood ijs, zoals op het strand, bij de schaafijsman.‘Waar zijn de kleren?’ zegt de man.Iemand mompelt wat.‘Allemaal verbranden! Alles verbranden! Nu direct! En alles ontsmetten.’Iemand rent weg. Een deur valt dicht. Grote, zware voetstappen verwijderen zich.Wie is die man? Waar is iedereen?‘Zuster?’Het gordijn gaat een beetje open. Een hoofd met een doek voor de mond gluurt naar binnen.‘Zuster, mag ik wat drinken?’‘Even wachten, na de Vesper krijg je eten en drinken. Je moet iets eten, heeft de dokter gezegd.’Een dokter? Waarom komt die dokter niet bij haar? Zij is toch ziek? Ziet niemand dan dat ze heel erg ziek is? Misschien gaat ze wel dood. Tegenwoordig gaan veel mensen dood. Een glas water. Alleen maar water, meer wil ze niet.‘We eten rode kool vandaag.’Haar maag trekt samen, haar mond wordt zuur, ze kokhalst.Het gordijn wordt snel dichtgetrokken.Ze ligt alleen in een kleine kamer, haar haar plakt aan haar gezicht. Waarom komt vader haar niet halen? Ze moet moeder schrijven dat hij haar moet komen halen. Er staan twee bedden. En een stoel. Moeder moet voor haar zorgen. In de hoek staat een emmer met een deksel, naast haar bed een teil. Moeder zal warme thee met honing voor haar maken. Het is koud, maar ze is warm. Haar vlecht is losgeraakt en haar lange haren klitten rond haar gezicht. Je bent besmet. Je mag met niemand contact hebben, heeft de Zuster met de doek gezegd. Na het poepongeluk heeft ze uren moeten knielen op harde grauwe erwten en moest ze bidden om vergeving, tot ze wakker werd in het bed achter het gordijn. Ze heeft ook geen van de meisjes meer gezien. Zelfs Wien niet, die toch al jaren haar beste vriendin is. Haar hemd kleeft aan haar borst. Waar is het gordijn gebleven? Er was toch een gordijn? Een groen gordijn.Een sleutel wordt omgedraaid en een kleine non stapt naar binnen met een pan en een boek. Ze draagt geen lap voor haar mond zoals de andere zusters. De zure lucht van kool verspreidt zich door de kamer. In een grote guts keert haar maag zich binnenstebuiten. Maar hij is al leeg en er komt slechts gal in haar mond.‘Ik ben Zuster Martha.’ Ze zet de pan op de tafel. ‘Ik werk in de waskamer.’Komt ze haar wassen? Water. Koud water. Veel water. Ze wil haar mond spoelen. Ze rilt en zweet.Zuster Martha heeft een natte lap gepakt en dept haar gezicht schoon.Lena zuigt aan de lap.‘Wil je drinken?’ Zuster Martha kijkt om zich heen, er is nergens water. Ze klopt op de deur.‘Ja?’ klinkt het aan de andere kant van de deur.‘Brengt u ons alstublieft een fles water en twee glazen.’Lange tafels met eten. Vader die trots tussen de gasten door loopt. De obers brengen de schalen binnen. Op de tafels staan kristallen karaffen met koud glinsterend water en groene flessen met rode wijn. Rood ijs knarst tussen haar tanden van het zand. Haar voeten lopen door de branding.Moeder roept, die durft niet te zwemmen.Een klop op de deur. De sleutel wordt omgedraaid, een fles wordt met een stok naar binnen geschoven....zijne huisvrouw zeide tot hem: Zo de Heere lust had ons te doden, hij had het brandoffer en spijsoffer van onze hand niet aangenomen, noch ons dit alles getoond, noch ons om dezen tijd horen zulks als dit is. Daarna baarde deze vrouw enen zoon, en zij noemde zijnen naam Simson, en dat jongsken werd groot, en de Heere zegende het...Zuster Martha leest al dagen hardop de Bijbel voor. Gisterenavond heeft ze heel voorzichtig met een kam geprobeerd de klitten uit haar haar te kammen maar het deed zo veel pijn dat ze is gestopt. Leest ze daarom nu opeens over Simson? Het laken heeft harde ribbels van het herstellen en die doen pijn aan haar stuitje en heupen. Ze zijn helemaal rood, heeft Zuster Martha gezegd. Het komt van het liggen, zegt ze. Waarom komt vader niet? Ze moeten het nu toch weten, dat ze ziek is? Dat ze doodgaat.Zuster Martha was de enige die wilde. Niemand wilde. Niemand wil zorgen voor iemand met gevaarlijke diarree en braaksel vol bloed. Ook Zuster Martha niet. Toch zit ze op de harde houten stoel naast Lena en leest....toen week hij af om het aas van den leeuw te bezien; en zie, een bijenzwerm was in het lichaam van den leeuw, met honing...Haar hoofd raast al dagen. Erger dan een zwerm. Het houdt niet op. Waarom is moeder niet hier om zoete thee met haar te drinken? Zuster Martha heeft vreemde vlekken op haar handen. Ze zegt dat dat van de zeep komt. Al jaren elke dag alleen maar water en zeep....en hij zeide: Laat mij tot mijne huisvrouw ingaan in de kamer; maar haar vader liet hem niet toe in te gaan...Vader doet voor moeder altijd de deur open. Zouden de zusters hem binnenlaten? Zou hij door de deur mogen? Zou de deur nog ooit opengaan? De rubberen muur in haar buik is al dagen veranderd in een massief rubberen bal die haar hele buik vult. Als ze op de emmer zit komt er niks uit, toch is ze vol. De kool wordt elke dag met een stok naar binnen geschoven en de pan wordt er met een haak weer uitgetrokken....Simson ging henen en ving driehonderd vossen; en hij nam fakkelen, en keerde staart aan staart, en deed ene fakkel tussen twee staarten in het midden; en hij stak de fakkelen aan met vuur, en liet ze lopen in het staande koren der Filistijnen...Filo was niet ziek geworden van haar buikloop, anders hadden ze hier waarschijnlijk samen opgesloten gezeten....toen zeiden de Filistijnen: Wie heeft dit gedaan? En men zeide: Simson, de schoonzoon van den Timniet, omdat hij zijne huisvrouw heeft genomen en heeft ze zijnen metgezel gegeven. Toen kwamen de Filistijnen op en verbranden haar en haren vader met vuur...Simson was toch sterk omdat hij lange haren had? En dan laat hij ze verbranden! Lange haren doen pijn, ze hebben niks met kracht te maken. Zou Zuster Martha vanavond weer proberen de klitten eruit te kammen? Moeder’s zilveren borstel gleed altijd soepel door haar haar. Haren van goud, zei moeder altijd. Dit zijn haren van goud, daarmee zul je later een man aan je kunnen binden. Als haar vlecht zo lang zou zijn als een lasso, misschien. Maar mannen mogen hier niet binnen. Dat ze per ongeluk de ijsman had gezien, was al een grote zonde geweest en had haar vele Onze Vaders en Wees Gegroetjes gekost....Simson nu ging henen naar Gaza, en hij zag aldaar ene vrouw die ene hoer was, en hij ging tot haar in...Haar haren jeuken in haar natte nek. Een lasso? Hoe lang moet zo’n lasso zijn om echt een man te kunnen vangen?...zij hielden zich den ganse nacht stil, zeggende: Tot aan het morgenlicht dan zullen wij hem doden...De dokter heeft al haar kleren laten verbranden. Zouden ze ook het stuk ontbijtkoek dat ze onder haar blauwe trui verstopt heeft verbrand hebben? Of zou iemand het hebben opgegeten? Zouden ze het gedurfd hebben? Iedereen is bang om de rodeloop te krijgen. Zou Zuster Martha ook andere boeken willen voorlezen? Een echt boek, een boek dat je kunt begrijpen?...Toen kwamen de Vorsten der Filistijnen tot haar op, en zeiden tot haar: Overreed hem, en zie waarin zijn grote kracht zij, en waarmede wij hem zouden machtig worden en hem binden om hem te plagen; zo zullen wij u geven een iegelijk duizend en honderd zilverlingen...Als er een schaar was of een scherp mes dan zou Zuster Martha het er af kunnen snijden. Alles doet pijn, de ribbels in het laken, de klitten in het haar. Lang haar is alleen maar om te vangen. Ik wil niemand vangen....Toen verbrak hij de touwen van zijne armen als een draad. En Delila zeide tot Simson: Tot hiertoe hebt gij met mij gespot, en leugenen tot mij gesproken; verklaar mij toch nu, waarmede gij zoudt kunnen gebonden worden...Hoe moet je mannen vastbinden met een vlecht? Aan hun benen of aan hun armen? Hoe lang moet de vlecht worden?...zoo verklaarde hij haar zijn ganse hart, en zeide tot haar: Daar is nooit een scheermes op mijn hoofd gekomen, want ik ben een Nazireër Gods van mijner moeders schoot af: indien ik geschoren wierd, zoo zoude mijne kracht van mij wijken, en ik zoude zwak worden en wezen als alle de mensen...‘Zuster?’Zuster Martha kijkt naar Lena.‘Zuster, vraagt u alstublieft een schaar?’‘Lena, zal ik een borstel vragen?’‘Nee, Zuster, een scherp mes of een schaar.’Zuster Martha pakt een streng. Hij is lang. Ze zet de schaar erin. Buiten op de gang klinkt een gil. De schaar knispert door het haar. Weer een gil. Zuster Martha lijkt het geschreeuw buiten niet te horen. Ze knipt heel voorzichtig door tot de schaar zich sluit. Ze trekt een lange blonde haarlok vol klitten van haar hoofd. Het doet een beetje pijn maar de Zuster is voorzichtig. Ze legt de klit in haar hand. De Zuster mompelt zacht....zij liet hem de zeven haarlokken zijns hoofd afscheren...Het schreeuwen gaat over in krijsen. Is er nóg iemand ziek geworden? Nog een hand vol klitten. Of is er misschien iemand doodgegaan? De schaar knipt. Zouden er meer kamertjes zijn met zieken? Misschien wel de hele gang vol. Zouden zij wél thee met suiker krijgen? De haardos in haar hand groeit....en zij begon hem te plagen...Van haren kunnen ze pruiken maken.Deuren slaan dicht. Nog iemand begint te gillen. Voeten komen aanrennen.‘Eruit...! eruit...!’Of zouden ze de haren verbranden, net als de rest?Er valt iets om. Weer een gil. Iemand sleept met iets zwaars. Er valt iets tegen de deur.Zuster Martha knipt onverstoorbaar door, het lijkt wel of ze er steeds meer lol in begint te krijgen.De stem van Moeder Overste!‘Erúit!!’...en zijne kracht week van hem;...‘Eruit!’ Al de krijsenden vrouwen samen klinken als een luchtalarm. Wanneer was er voor het laatst luchtalarm? Sinds ze ziek is heeft ze er geen meer gehoord. Buiten begint iemand heel hard te bonzen op de deur. Zuster Martha staat op. Ze strijkt met haar hand door haar haren. Het kriebelt en voelt licht. Het bonzen wordt steeds harder maar Zuster Martha kijkt geconcentreerd met samengeknepen ogen naar haar kapsel. Boem boem op de deur. Ze knipt nog wat links en nog wat rechts.‘De sleutel...! Pak de sleutel!’ gilt Moeder Overste.Het luchtalarm zwelt aan.‘Klaar,’ zegt Zuster Martha.De sleutel wordt omgedraaid. De deur zwaait open.Vader!***‘Zit je goed? Doe de deken over je heen. Ben je warm genoeg? Waarom heb je het ons niet eerder laten weten? Je had wel dood kunnen zijn.’De auto rijdt de straat uit. Achter het raam staan meisjes. Als ze naar hen zwaait draaien ze zich om. Niets heeft ze bij zich. Alles is verbrand.Haar vader kijkt naar haar. Hij haalt zijn hand door haar korte haren. ‘Wat ben je mooi geworden. Je lijkt wel een vrouw.’