speech

Speech ter gelegenheid van de opening van het kunststation Hongersdijk in aanwezigheid van koningin Beatrix 25 april 2009

Majesteit, dames en heren,

Ik heet u namens de Koninklijke Maatschap Wilhelminapolder van harte welkom in hofstede Hongersdijk. De naam Hongersdijk gaat terug naar het verdronken dorpje dat hier ooit was en twee keer werd verslonden door het water. In dat dorpje hadden de mensen honger – honger naar een dijk. Het dorpje had dus ook Verlangensdijk kunnen heten.
Nu zijn wij hier, veilig achter die dijk die 200 jaar geleden door mensenhanden is aangelegd en die het mogelijk maakt voedsel te telen. Hier in de polder hebben honderden mensen gewerkt. Diverse van u, die hier nog wonen, zijn daar nazaat van. U bent hier vandaag omdat wij, in uw aanwezigheid, Majesteit, dit kunststation ter gelegenheid van twee eeuwen Wilhelminapolder openen.

Kunst in de Wilhelminapolder! Wat moet een boer nou met kunst? Het kost grond en dus aardappelen, uien of bieten. Toch kan kunst iets teweegbrengen wat een aardappel niet kan. Als je honger hebt eet je, maar meestal vergeet je de smaak van de aardappel. Zelfs als die aardappelen heel poëtische namen hebben. Hier in de Wilhelminapolder groeien onder andere Victoria’s, Vivaldi’s, Mona Lisa’s en zelfs Mozart’s. Deze namen veranderen echter niets aan uw eetgenot. Het is de saus, het smaakje, dat wij ons herinneren.
Als u door dit landschap loopt of rijdt ziet u grote akkers, bomen, een kreek en een hoge dijk. Maar wat doet het landschap met ons? Hoeveel blijft er van in onze gedachte? De een rijdt hier elke dag, de ander misschien maar één keer in zijn leven. Nu verlangen wij, hebben wij honger, naar de saus, de jus, de jeu. Wij hopen door kunstenaars uit te nodigen iets teweeg te brengen. Dat u anders gaat kijken naar de dijk die ons omringt, de klei die aan onze schoenen kleeft of het woord honger.
U maakt vandaag kennis met twee projecten. Voor het tijdelijk kunststation, waarin wij ons nu bevinden, nodigden wij kunstenaars uit uit Zweden, Denemarken, Zwitserland, België en Zeeland. Over het land-art project zal Kathrin Ginsbergen, directeur van het Centrum voor Beeldende Kunst Zeeland, u zo meer vertellen. Zoals de Zweden aardappels poffen met room en bieslook, de Belgen friet eten met zure mayonaise, de Denen puree met karamel lekker schijnen te vinden, de Zwitsers hun rösti hebben en veel Nederlanders een winter niet overleven zonder een grote pan hutspot op tafel, zo moeten wij proeven van het werk van Maartje Korstanje, die een beeld bouwde waarvoor zij de vette klei van de Wilhelminapolder gebruikte, Eva-Fiore Kovacovsky, die de Wilhelminapolder als een fabriek ziet en daar een krant over maakte, het kunstenaarscollectief Kultivator, dat op zoek ging naar de raakvlakken tussen mens, bedrijf en natuur, Tue Greenfort, die het woord ‘honger’ liet uitsparen in een van de meest vruchtbare stukken grond, en Dirk Zoete, die zich vragen stelde over hoe de kleine boer overleeft. Het zijn hun smaken die de velden met aardappels, uien en bieten kunnen laten veranderen. Maar het is uw oog dat het moet doen.
Ik hoop dan ook dat dit kunststation en het land-art project uw ogen hongerig maken.

Zelf heb ik ook een verlangen. Ik wil een persoonlijke schuld inlossen. Ik was zes jaar oud toen u, Majesteit, Claus van Amsberg kwam voorstellen aan Nederland. Ik stond voor het kantoor van mijn vader aan de Heemraadsingel in Rotterdam. De hele ochtend waren mijn moeder en ik in de weer geweest met het boeketje dat ik aan u zou gaan geven. Ik zie nog de open auto komen. U straalde, uw toekomstige echtgenoot straalde en ik straalde. Maar ik was zo onder de indruk eindelijk een echte prinses te zien dat ik helemaal vergat mijn boeketje te gooien. Daarom neem ik nu de herkansing waar en heb voor u een nieuw boeket gemaakt. Dit keer een meer kunstig boeket en ik zal het ook niet gooien want het is gemaakt met aardappeltjes uit de polder. Ik wil met dit gebaar deze tentoonstelling voor geopend verklaren. Dank u wel.