draaikolk.com

Door: Monique Vos
EEN TABOE DOORBROKEN?

Threes Anna (1959) is schrijver, regisseur en was jarenlang artistiek leider van Dogtroep, een internationaal theatergezelschap. Haar leven verandert van de ene op andere dag ingrijpend wanneer haar Italiaanse geliefde en collega, lichtman Luca, samen met vriend/collega Dieter bij een verdrinkingsongeval om het leven komt. Er ontstaat al vrij snel een verwijdering tussen haar en de leden van De Groep met wie ze al zoveel jaren heeft samengewerkt.

“Sommigen doen net of er niets is gebeurd, anderen huilen, weer anderen sluiten zich af. (…) Het is moeilijk te accepteren dat anderen vinden dat ik ‘te heftig’ reageer en ‘labiel’ ben. Wat verwachten ze dán? Het is waar, ik voel geen grenzen meer, en zeker geen beleefdheidsgrenzen, ik ben een ongeleid projectiel, ik flap alles eruit. Maar wát ik zeg is niet anders dan anders – alleen de manier waarop heb ik niet onder controle.”

De Groep wil het verdriet zo snel mogelijk vergeten en zij wil alleen maar werken om haar pijn niet te hoeven voelen. De try-out van de nieuwe voorstelling – die nu gemaakt moet worden zonder haar lichtman Luca en met een andere hoofdrolspeler dan Dieter – is vreselijk. Het samenspel, de betovering ontbreekt geheel. Maar er is meer… Totdat ze als bij toverslag ineens ziet wat er fout aan is. Het licht is fout…!

“Ik weet niets van licht of lampen. Toch roep ik de lichtploeg bij elkaar. Woorden beginnen uit mijn mond te stromen. Elke seconde komt er, op een onbegrijpelijke manier, nieuwe technische informatie uit mijn mond. Ik kan mijn eigen gedachten niet bijhouden maar de woordenstroom gaat maar door. Mijn lijf is opeens groter. Jij bent in mij. Ik struikel over mijn eigen woorden. Die lamp dáár, en die dáár, en dat en dit moet zó veranderd worden. Ik benoem dingen die ik helemaal niet kan weten. Ik zeg dat dit niet mijn woorden zijn, dat het lijkt of jij door mij praat. Langzaam wordt het minder en op een gegeven moment houdt het op. Ik ben uitgeput en vraag of ze me snappen. Iedereen knikt. Alles is hun glashelder. Ze gaan aan het werk.”

Eerder dan haar lief is komt haar behoefte aan sex terug en neemt het toe. Ze vraagt zich af hoe andere vrouwen dit zouden voelen. Ze ziet alleen maar mooie mannen om zich heen en vindt het zo moeilijk te begrijpen, al die gevoelens die ongewild in haar losbarsten.

“Mijn wereld staat op z’n kop. Maar ik moet niet denken aan een leven van louter flirten, condooms en veilige sex: ik wil vertrouwdheid, ik wil warmte, ik wil vrijen als ik zin heb, overal en altijd, met iemand van wie ik veel hou.”

Binnen De Groep neemt de aandacht voor haar verlies steeds meer af, terwijl zij juist snakt naar troost. De voorstelling wordt een succes. Wanneer na afloop de eerste flessen worden ontkurkt glipt ze weg naar haar caravan. Ze heeft niets te vieren. Ze wordt achterna gelopen door de bloemenjongen waar zij samen met Luca altijd bloemen kochten. Hij kust haar en brengt sluimerende gevoelens van verlangen in haar los. Ze trekt zich los en gaat er vandoor.

“Wat gebeurt er met me? Ik herken mezelf niet. Zo ben ik niet. Ik hunker. Ik wil vrijen, handen voelen over mijn lijf. Ik wil weer vrouw zijn, levend zijn. Mijn lichaam schrijnt vanbinnen en vanbuiten. Wat moet ik doen?”

Gaandeweg ontstaat er met de bloemenjongen een relatie van aantrekken en afstoten. Haar hunkering naar liefde wordt als vanzelf op hem geprojecteerd. Ze beseft dat ze een fantasiewereld aan het bouwen is, een pseudo-wereld waarin ze niet wil leven, maar de echte wereld is zo afschuwelijk leeg…
Wanneer ze een andere jonge weduwe ontmoet, blijkt dat ook zij de sex zo vreselijk mist.

“We liggen dubbel van het lachen als we beseffen dat vrijen direct na de dood van je partner taboe is, dat we er alletwee naar verlangen maar er bijna niet over durven praten, en als je het je vrienden vertelt reageren ze geschokt, alsof je heiligschennis pleegt. (…) Ik ben niet de enige hunkerende weduwe, ik bén geen sentimentele slappe vrouw! Het onbedwingbare verlangen naar sex hoort er gewoon bij.”

Op tournee met De Groep blijkt de sfeer onderling onherkenbaar te zijn veranderd. De voorstelling is een leeg plaatsjesboek geworden en iedereen zegt dat hij moe is. Er vertrekken mensen. De interne geschillen, de aversie die Threes koestert tegenover het idee weer een nieuw team te moeten opbouwen, het gebrek aan een gezamenlijk creatief vuur, belangenverstrengeling, de leegte zonder Luca, het gemis aan weerstand en passie om haar heen, leiden ertoe dat Threes overweegt om De Groep te gaan verlaten. Ze is bereid om nog een half jaar aan te blijven om haar opvolger in te werken, maar een van de bestuursleden bepaalt dat zij er niet meer moet zijn. Zij is immers de spin in het web, als ze hier blijft rondhangen kan De Groep niets nieuws meer opbouwen… Ze is opeens werkloos. Als ze een dag later terugkomt om haar spullen in te pakken blijken haar collega’s, dezelfden met wie ze veertien jaar over de hele wereld heeft gezworven en gewerkt, haar te negeren. Ze hoort er niet meer bij en … later wordt ze zelfs nagetrapt.

“Ik zal deze dag nooit vergeten. Net als de dag van jouw dood. Deze kille ontkenning van mijn aanwezigheid. Waarschijnlijk hebben ze niet eens door dat ze dit doen. Het is een onbewuste reactie. ‘Scheiden’, heet dat. Ook hier ben ik slechts een passant. Hoe dierbaar en mooi iets ook is geweest, de scheiding moet zeer doen, anders kun je niet loslaten. Dit is een ‘levensles’, die kun je alleen maar leren door hem te leven.”

Ze start een nieuwe carriëre als filmmaker. Ondanks alles wil Threes haar droom – een door haar geschreven en geregisseerde speelfilm opnemen in de woestijn van Namibië – verwezenlijken. Het brengt haar terug naar het land waar ze veel tijd samen met Luca heeft doorgebracht. Naar het land waar ze leefden van lucht en stilte. Ondanks alle weerstand die ze ondervindt, staat ze erop haar film plaats- en tijdloos te maken. De film gaat niet over Zuid-Afrika maar over de pijn van de wereld, om verdriet. En geen enkele plek en geen enkel land kan zich erop laten voorstaan het alleenrecht hierop te hebben. Het moet een verhaal worden van alle tijden en plaatsen.

Haar dagen zijn volgepland. Zo reist ze voor een tweede film, die ze gelijktijdig wil maken (!), ook nog naar Bombay om een netwerk op te zetten teneinde de juiste mensen te kunnen interviewen. En in Nederland schrijft ze zich in voor een filmopleiding van vier maanden. Zo blijft er geen tijd over voor wrok, haat of verdriet.

“Het is zondagochtend vroeg. Ik lig al sinds gistermiddag in bed. Iedereen denkt dat het goed met me gaat. En dat gaat het toch ook? De school, de reizen, mijn plannen… Nee, het zijn al die duizenden momenten ertussenin. De momenten die je normaal deelt met je geliefde, je gezin, je collega’s, al die momenten zijn leeg. Er is niemand. Ik weet niet hoe ik de leegte moet vullen, hoe ik de cirkel moet stoppen. En ik weiger een hond of kat te kopen.”

Gaandeweg begint haar fantasiewereld af te brokkelen. De bloemenjongen is mooi en lief, maar zal nooit haar geliefde zijn. Ze had hem nodig om te voelen dat ze niet dood was, dat ze leefde. Ze komt tot de ontdekking dat ze nu zonder hem kan.

“Ik heb geen zin meer in losse flirts, one-night-stands en kortstondige affaires, hoe heerlijk ze soms ook zijn – uiteindelijk word ik er alleen maar weemoedig van: na de kortstondige bevrediging sluipt de stilte weer binnen, moet ik weer wennen aan het lege bed, het alleen aan tafel zitten. Telkens opnieuw moet ik eraan wennen en beseffen dat er niemand bij me hoort.”

Het is verder in de tijd dat Threes opeens bemerkt dat ze Luca heeft losgelaten.

“Ik schrik. Voor het eerst, voor het aller-allereerst is er afstand, ik heb afstand van jouw naam en afstand van jou. Het is afschuwelijk en heerlijk tegelijkertijd. Luca, ik hou van je maar je bent dood. Ik moet doorgaan. Mijn rouw is voorbij. En als je me kan zien vanuit de hemel, wat ik niet geloof maar vanavond voor het eerst zou willen, dan zie je dat ik je, nu, op dit moment, kan laten gaan. Ik durf het bijna niet te zeggen maar het is zo.”

En in haar films gaat ze op zoek naar datgene waar ze zelf naar zoekt: in Zuid-Afrika probeerde ze te begrijpen wat dood was, in Bombay wat liefde is. Totdat ze uiteindelijk de liefde weer herkent en opnieuw verliefd wordt.

“Ik ben gelukkig. Mijn lijf is gewoon weer mijn lijf, mijn geest weer mijn geest. Ik kan weer lachen en me boos maken om niks. Ik ben sterk, ook als ik alleen ben. Ik kan weer gewoon snel reageren en beslissingen nemen, ik word niet meer zomaar naar beneden getrokken, ik huil niet meer om de haverklap om niks. Ik huil nog wel en ik ben veranderd maar toch ben ik weer wie ik was, eindelijk na al die tijd.”

Dit is het eerste boek dat ik gelezen heb, geschreven door een lotgenote, welke het tere aspect van rouwverwerking “sexualiteit na de dood van je partner” zo openhartig aankaart. Hopelijk wordt hiermee een taboe doorbroken. Het gegeven dat tijd en plaats door elkaar heenlopen, leest niet altijd even gemakkelijk. Maar, bij nader inzien, herken ik dat toch wel. Fladdert mijn geest ook niet regelmatig heen en weer, van verleden naar heden, ongeacht tijd en plaats? Al met al een voor mij – op onderdelen – dermate herkenbare en aangrijpende roman, dat ik dit boek regelmatig even heb moeten wegleggen omdat het mij te zeer raakte. Op zich best wel een confrontatie na al die jaren, vond ik. En als ik aan die verdomde huisarts terugdenk, dan moet ik een traantje wegpinken: een “feest” van herkenning dus…

Monique Vos

DRAAIKOLK.COM