til

Haar atelier is bevolkt door honderden bezoekers. Sommige staan op de grond, andere hangen aan de wand of zijn tegen het schuine dak geprikt, ook op haar ezels zitten er twee en vele liggen zwijgend in een la. Toch is geen van haar gasten stil of timide. In felle kleuren en met heldere lijnen en vlakken zijn ze zeer aanwezig. Bij de trap, die naar de zolderverdieping leidt, staat als een bewaker op wacht een paspop zonder hoofd. Hij draagt haar bevlekte schildersjas en schort, maar ook zonder die kledingsstukken is Til in alles voelbaar. In hoe het tafeltje met de grote asbak in het midden van de ruimte is geplaatst, gastvrij met twee stoeltjes ernaast. Hoe de potten verf lijken te springen in de kast, de jarenlang gebruikte ladekasten die bijna niet meer dicht kunnen van de hoeveelheden papier. Net zo kleurig en bewust vormgegeven als haar schilderijen is de wereld om haar heen. Ik vermoed dat achter elke stoel in haar huiskamer een eigen verhaal zit, net als bij de personen op haar doeken. Want als een model niets uitstraalt, schildert ze, denk ik, nog liever een onverwachte lichtval op een verveloos kozijn dan een nietszeggend persoon.