guus

Ik had verwacht dat Guus de echtgenoot zou zijn van Carla, maar het blijkt haar moeder. En wat voor ’n moeder, tweeënnegentig jaar oud en ze hakt nog beelden! ‘Hout is wat lastiger dan steen,’ lacht ze, ‘die nerven…’ Ze is pas gaan hakken na de dood van haar man, want in de drukke artsenpraktijk die ze hadden was daar gewoon geen plek en tijd voor. Bij de tafel aan het raam staan twee kleine ezels met half voltooide schilderijen, een bloem en een grof opgezet nieuw werk dat nog niet herkenbaar is, ernaast een hoeveelheid potten verf en haar palet met dotjes geel en wit alsof ze net is opgestaan van haar werk. Op de vloer staan vele schilderijen. Maar ook talloze beelden die ze maakte in het jaar dat de Duitsers Nederland binnentrokken en ze op de Groningse kunstacademie zat, en beelden die ze onlangs maakte, vele hebben een stickertje erop met een prijs. Mensfiguren, een kat en een serie met lachende Chinezen. Het blijkt dat ook zij etst. ‘Wat kunt u niet?’ ‘Zingen, althans ik vind het zelf wel mooi hoor, maar mijn omgeving zegt dat het vals is.’