miep

Het is niet wat je ziet, het zit eronder verborgen. Zoals bij haar beeld Het paard van Troje, waar ze in een abstract lijnenspel van ijzeren staafjes een vlak heeft gecreëerd dat bij nader inzien een deurtje blijkt te zijn dat gebroken spiegelglas verbergt. Bij Miep is meer verborgen dat zich pas toont als je echt kijkt. Veel van haar werk bestaat uit papier, niet beschilderd maar geverfd, niet betekend maar beplakt. Patronen en kleuren die ontstaan door doen – niet door zoeken. Als ze niet tevreden is spoelt ze alles er weer af en begint opnieuw. Ze is niet bang dat het niet komt, ze weet dat het als ze doorgaat altijd verschijnt. Op haar werktafel, vanwaar ze over de daken van het oude Den Burg uitkijkt, ligt een kussen. Ook dat is niet wat het lijkt, want het mag er dan verleidelijk zacht uitzien, het is keihard papier-maché. Vierendertig jaar was ze verpleegkundige, eerst aan de overkant, en later op Texel. Het enige wat ze in het begin miste toen ze hier kwam wonen was cultuur. ‘In dat opzicht is het eiland veranderd,’ zegt ze, ‘toen was Melk nog een melkwinkel en het Posthuys nog het postkantoor.’