mien

Als ik haar had gezien op de haven van Oudeschild, had ik nooit geweten dat onder die grijze haren een gepassioneerde schilderes huisde. Ze ziet eruit als een gewone mevrouw. Maar haar vader, die haar verbood naar de academie te gaan, heeft haar drang om te schilderen niet kunnen bedwingen. Mien is tachtig en werkt in een garagebox. Waar bij de buren een ijzeren rolluik zit, heeft zij ramen en een glazen deur. In de hoek staat een versleten luie stoel en op de grond ligt een al even bejaard wollen tapijt. Midden in haar atelier staan drie ezels, op twee staat het werk van leerlingen en daartussen heeft ze voor de gelegenheid een van haar eigen abstracte schilderijen gezet. In een garage werken is niet haar keuze, maar ze kan, sinds ze uit haar vorige werkplaats moest, niets anders vinden. Hoewel het raam naar het noorden is gericht, reflecteert de zon tegen de muur van de overbuurman bakken vals licht naar binnen. In een lage kast staan attributen voor stillevens. Hoewel alles oud is, net als Mien, heerst er een energieke sfeer. Hoe kan het ook anders als je nog steeds bijna elke dag achter de ezel staat?