13 Nov 2003
Ze zucht en knijpt haar ogen wat dichter terwijl ze hartstochtelijk kreunt: ‘En als ik hém zie staan dan kan ik weer rustig slapen…’ Ik sta in de slaapkamer bij een charmante vrouw van rond de dertig. Op het bed slaapt een kat tussen grote roze kussens, dezelfde kleur als het gordijn dat ze nu weer laat zakken. Deze vrouw heeft het niet over haar echtgenoot, haar minnaar of haar zoon maar over het uitzicht op een kerktoren dat ze mij zojuist heeft laten zien.
Zij is lang niet de enige zuchtende die ik hier ben tegengekomen. Elke Oldenzaler zucht en kreunt als hij spreekt over de toren op het Plechelmusplein. En dat gebeurt vaak. In ieder gesprek dat ik tot nu toe heb gevoerd wordt de Plechelmustoren minstens eenmaal genoemd. Ook wordt in de huizen waar ik ben geweest altijd trots het uitzicht op ‘n Oal’n Griez’n getoond – de toren is klein, grijs en oud. Gisteren ging het zelfs zo ver dat ik op een keukentrappetje moest gaan staan, me in een bocht moest wringen om door een klein zonderraampje nog net het topje van de toren te kunnen zien. Welke kerktoren kan heden ten dage nog rekenen op zo’n massale fanatieke verering door jong en oud? Niet de Westertoren in Amsterdam, niet de Dom in Utrecht of de Martinitoren in Groningen…
‘Wij houden echt van onze toren,’ zegt ze terwijl ze de kat van het bed mept. ‘Wat naar,’ zeg ik, ‘voor de mensen die de toren niet kunnen zien.’ ‘Zoals in de Essen? Ach da’s toch voornamelijk import.’ Zij beseft waarschijnlijk niet hoe hard die import meedoet aan deze verheerlijking – het keukentrapje stond in de Essen bij een nieuwkomer. ‘Als een Oldenzaler naar een ander dorp verhuist en onze Plechelmustoren niet meer kan zien, dan is hij geëmigreerd,’ vertouwt ze me toe terwijl haar ogen vol adoratie over een prentje in de gang glijden. Daar staat hij weer, nu onder een regenboog. ‘Houd je van muziek?’ Voor ik kan zeggen dat ik van de week al genoeg liederen over de toren heb gehoord knalt door de kamer een carnavalskraker die bier en toren bezingt.
Ben ik hier verzeild geraakt in een stadje met extremistische kerktoren-idolaten? Is dit dwepen met een deel van een basiliek een nieuwe vorm van katholiciteit? Ik krijg steeds meer de indruk dat je, als je er echt bij wilt horen in Oldenzaal, de Plechelmustoren openbaar moet vereren. En daarvoor hoef je niet katholiek te zijn. Aanpassen is het sleutelwoord. Dus katholiek, protestant, moslim en atheïst, samen aanbidden ze dezelfde katholieke toren. Het is een bijzondere vorm van integratie.
(Afbeelding van de Plechelmustoren met daarin beiaardier Karel Borghuis gemaakt door Jan Schoenaker)