huisartsgeneeskunde

Door Mark Brueren
‘De kus van de weduwe’ werd besproken in het Tijdschrift voor Huisartsgeneeskunde nr 10/11 november 2003.

HUISARTSGENEESKUNDE MEER DAN VRAAGGESTUURDE ZORG?
Dat huisartsgeneeskunde meer is dan alleen maar vraaggestuurde of – zo u wilt – hulpvraaggestuurde zorg werd me andermaal duidelijk bij lezing van ‘De kus van de weduwe’. De hoofdpersoon in dit boek, de schrijfster zelf, leidt een kosmopolitisch leven. Voor haar werk als artistiek leider van een internationaal theatergezelschap reist ze de hele wereld af.
Dit prachtige boek vertelt over het intens beleefde verdriet na de dood van de Italiaanse vriend van de schrijfster. Hij komt om het leven bij een ongeluk met de kano in Frankrijk. De beschrijving van de rouw en de eenzaamheid na dit verlies zijn aangrijpend. Elke bladzijde weer lukte het de schrijfster met nieuwe woorden, vindingrijke beelden en associaties, gevoel en emotie om mij verder te laten lezen.
Er komt ook een huisarts voor in de beschrijving van dit rouwproces. Of liever gezegd, de huisarts komt voor als ‘grote afwezige’. Verschillende keren maakt ze melding van het feit dat de huisarts niets van zich heeft laten horen na de dood van haar geliefde. Vele bladzijden verder blijkt dat nog steeds zo te zijn. Eén keer staat er een bericht van hem op het antwoordapparaat. ‘Hij heeft me om tien uur ‘s avonds gebeld, net voor ik thuiskwam. Met onvaste stem zegt hij dat hij het nog eens zal proberen.’ Ze heeft enkele gesprekken met een psycholoog, maar daarin vindt ze niet wat ze zoekt. Waarom neemt de huisarts geen contact op? Ze vangt het gerucht op dat de huisarts overwerkt zou zijn. Wanneer ze weken later nog steeds niets van hem gehoord heeft, besluit ze een andere huisarts te zoeken. En daarmee is de rol van de huisarts, althans wat dit boek betreft, uitgespeeld. De passages over de afwezige huisarts zetten me aan het denken. Er is geen vraag aan de huisarts, er wordt niet actief een beroep op hem gedaan. Maar aan de andere kant is er bij een van zijn patiënten een heel sterke hulpvraag, weliswaar niet uitgesproken, maar als een rode draad door het boek lopend. Een onuitgesproken vraag om troost, steun, aandacht, aanwezig zijn. En, zo lijkt me, het is niet vreemd dat in dit geval de vraag niet wordt uitgesproken, en niet wordt ‘omgezet’ in een al dan niet medische hulpvraag. Deze impliciete behoefte aan aandacht en zorg (‘bekommering’ of ‘bekommernis’ lijken in dit geval betere woorden) staat niet in het basistakenpakket van de huisarts. En toch zullen veel huisartsen van mening zijn dat het een stukje van je werk is. Over de vraag hoe ver je als huisarts met deze bekommernis naar ‘je’ patiënten moet gaan, daar ben ik nog altijd niet uit.

DR. MARK BRUEREN (hoofdredacteur)

JAARGANG 20, NR. 10/11, NOVEMBER 2003