20… CULTUUR

Zijn gezicht wordt rood. Hij stoot een diepe klank uit, dan neemt hij de houten hoorn van zijn mond. Nu pakt de volgende een hoorn, gaat staan en blaast zijn winterlokroep. Op de gang schalt: ‘Koffie!’ Ik kom de keuken binnen. Aan een lange tafel zitten mannen voor volle koffiekopjes zonder schoteltje. Ze stoppen met praten als ik binnenkom, tot eindelijk eentje zegt: ‘Je bent wel kritisch, hè?’ Opeens beginnen ze allemaal door elkaar te praten: ‘Die over die neus, moest dat nou! We zullen niet over de Plechelmus praten. Jij moest toch over onze cultuurhistorie schrijven? Waarom doe je dat dan niet! Heb je ’t nieuwe hekje gezien? Mooi hoor, maar is die vijftien kilometer nou echt zo ver? Dat noem ik nou verpesting van onze cultuur!’ Ik luister naar de sputterende mannen − we zouden toch niet over ’n Oal’n Griez’n praten? Maar het is waar: ik moet meer over de cultuur schrijven.
Lokaal na lokaal vol schilderijen, foto’s en beelden. Moderne kunst. Dit keer geen kleine grijze torens maar veel naakte vrouwenlijven en honden. Het publiek is hipper dan ik tot nu toe heb gezien. De sfeer is hier inderdaad gemoedelijk, bezoekers en kunstenaars nippen pratend aan een glas wijn.

Iets later zit ik aan een lange tafel in een buurthuis, de vrouwen hier dragen bijna allemaal een hoofddoek en veel van de mannen hebben een snor. Ik eet met zeker vijftig Oldenzalers een Turkse maaltijd samen met de imam. De Turken vasten al 27 dagen tussen zonsopgang en zonsondergang. Ik praat met een vrouw die geboren is in Istanboel, over de bomaanslagen en het veilige Oldenzaal. Terwijl de ouderen zich terugtrekken om te gaan bidden, ga ik op weg naar het voorspel van carnaval. Net als de ramadan, die bedoeld is om aan discipline, zelfbeheersing en respect te werken, uitloopt op het uitbundige Suikerfeest, is carnaval oorspronkelijk de laatste viering vóór de veertig dagen vasten van de katholieken, ook bedoeld als periode van inkeer en bezinning. Maar het vasten is verdwenen en het carnaval gegroeid. In plaats van één feest is het nu maanden voorpret. In een als feestzaal ingerichte sporthal komen steeds meer mannen met steken op binnen.

Terwijl duizenden kilometers verderop president Sjevardnadze van Georgië wordt afgezet en vlucht in een gepantserde auto, wordt hier onder luide begeleiding van toeters en trommels een stralende jonkheer afgezet, die verdwijnt op een minuscuul klein motortje. De levende cultuur in Oldenzaal speelt zich niet af in schouwburgen, musea en galerieën maar in sporthallen, buurtcentra en scholen.