17… DE HANDEL

Een Rotterdamse bloemenman had zich zestien jaar geleden (toen er een nieuwe markt in Oldenzaal kwam) ingeschreven voor een vaste staanplaats, omdat in Rotterdam alle beschikbare plekken bezet waren. Hij werd op een wachtlijst gezet en vergat vervolgens zijn aanmelding. Op een gewone vrijdagmiddag – hij was net terug van de veiling met een bestelbus vol handel, in de hoop die de volgende dag op een losse plaats in Rotterdam kwijt te kunnen raken – ging de telefoon. ‘Ooldenzaal? Waar lèg tat?’ vroeg hij. De volgende morgen stond hij om vier uur op, reed de 200 kilometer naar het oosten en pakte zijn bloemen uit. Om vervolgens de hele dag iedereen met een grote boog om hem heen te zien lopen. ‘Ik verkocht die dag minimaal,’ herinnert hij zich. Maar hij zette door en heel langzaam, stapje voor stapje begon de handel aan te trekken… ‘Toen ik ze eenmaal had ging het snel. Nu is het mijn troetelkindje van de week…’ Hij staat nu al vijftien jaar lang elke zaterdag om vier uur op om vanaf negen uur zijn bloemen ver van huis aan de man te brengen.



Oldenzalers zijn trouwe klanten, maar je krijgt ze niet zomaar – je moet er wel wat voor overhebben. De meeste marktkoopmannen zijn van buiten de stad, de winkeliers daarentegen zijn hier permanent. Als je als jonge ondernemer hebt besloten in dit stadje je handel kwijt te raken, tref je een bijna hermetisch gesloten circuit aan, waarbinnen iedereen elkaar constant de bal toespeelt. Grote delen van de lobby schijnen plaats te vinden tijdens club- en verenigingavonden. Men zegt dat je moet proberen direct lid te worden van Quick en/of de Kadolstermennekes – want daar wordt het allemaal geregeld. Er zijn echter mensen die daar niet van houden en het op eigen kracht proberen. Ze krijgen bijna allemaal op voorhand te horen dat het een ongeboren kindje zal worden. Dus staan de meesten van hen binnen het jaar hun boeltje weer in te pakken.



Denk aan de Zaanse danslerares, die na maanden nog steeds niemand in haar klasje had, de fietsenzaak die nooit een klant zag (behalve én maal in de zomer: een verdwaalde toerist die een doosje bandenplak wilde) en de Zwolse fysiotherapeut die dacht een idyllische praktijk bij het bos te kunnen opzetten…
De buitenstaander die het wel lukt moet wel héél erg graag willen, ongelóflijk veel vertrouwen in zichzelf én zijn spaarpot hebben en onverschrokken kunnen doorzetten om uiteindelijk een pinknageltje tussen de deur te krijgen. Dan pas is het handelen in de hanzestad.