Van kapsones houden de Oldenzalers niet. Dus ik heb het geweten toen ik mezelf vorige week een VIP noemde. ‘Doe maar gewoon,’ kreeg ik te horen. Dus vandaag ga ik heel gewoon doen. Ik ga een dag uw afgeknipte teennagels, uw lege asbakken, uw (vier voor de prijs van één) lege pakken wasverzachter, uw bedorven komkommers, uw bebloede pleisters, uw beschimmeld brood, uw kapotte sokken, uw bedorven vlees en uw zure melk opruimen.
Als ik om half acht de vuilniswagen instap blijkt dat hun baas heeft vergeten het door te geven. Ik leg uit dat ik een dagje meerij. Geen probleem, een extra kracht kunnen ze altijd gebruiken. We rijden naar een van de nieuwbouwwijken. Bak na bak haken we aan de wagen. Het is zwaarder dan ik dacht, vooral die bakken van mensen die hebben staan dansen om alle vochtige bladeren of dampende luiers erin te krijgen. Ook krijg ik een bloedhekel aan chrysantenbollen want die vallen er niet uit en zo’n bak moet je wel drie of vier maal keren. Maar de mannen malen er niet om, ze houden van hun werk. Ze zijn niet van hier en werken ook in nog drie omliggende gemeenten. Dus mijn vraag komt: ‘Zijn Oldenzalers anders?’ Daar wordt geen seconde over nagedacht. ‘Oldenzalers zijn zeikers, ’ zegt Jong. ‘Waarom?’ ‘Omdat ze direct opbellen als er wat rotzooi blijft liggen. In Borne, die jongens hebben ook duobakken, maar als daar iets blijft liggen, vegen ze het zelf even op, die bellen niet, zo zijn ze niet, maar Oldenzalers bellen. Als je nou elke week rotzooi laat slingeren, dan kan ik het begrijpen maar als je een keertje wat verliest, pak het dan zelf even op…!’
‘Vind je ze niet gemoedelijk?’ ‘Nee,’ zegt Jong. ‘We hebben ook chauffeurs uit Oldenzaal, die zijn… ja, hoe moet ik dat nou zeggen… ze komen echt op voor hun dorp en raken alleen maar bevriend met mensen uit Oldenzaal zelf, tegen mensen van buiten Oldenzaal zijn ze schuw, snap je dat…?’ ‘Vind jij dat ook?’ vraag ik aan Oud. ‘Ach ja… er zit wel iets in… dat met die rommel… en dat bellen… dat klopt. Als je rommel op de weg hebt en zo, dan willen ze nog wel eens bellen. Zelfs voor één stukje papier. Ze hebben hier een foto gemaakt van één stukje papier. Er lag één stukje papier… één A4tje! Daar maken ze een foto van om die op te sturen naar de wethouder! En dan komt die werkbaas van ons met die foto van één stukje papier. Terwijl we alle duobakken weer netjes aan de kant hadden gezet! Eén stukje papier kun je toch zelf oprapen, dat hoef je toch niet aan de gemeente te gaan melden? Maar dat doen zij…’ Jong valt hem in de rede: ‘En ze kijken hier neer op vuilnismannen. Dat heb je niet in Hengelo en Borne. Oldenzalers zijn zeikerds met kapsones.’ Oud lacht een beetje en houdt wijs zijn mond.