5…HET BOS

Als ik wegga uit deze stad zullen alle bomen kaal zijn. Ik woon nu tijdelijk in een heerlijk huisje in het bos, waar ik direct de eerste avond al de weg kwijtraakte. Ik weet niet of ik vanaf hier naar Oldenzaal moet gaan fietsen bij nacht en ontij. Niet omdat ik bang ben voor spoken, exhibitionisten of boze brievenschrijvers die me opwachten achter dikke bomen, maar gewoon omdat ik kan verdwalen.
Maar nu schijnt de zon, springen de eekhoorntjes om het huis en vliegen de vogeltjes af en aan om de restjes van gisteravond op te eten. De bomen om mij heen zijn een feest van kleuren en geuren. Ik loop het pad af het bos in. De lucht is helder en de zuivere zuurstof doet pijn aan mijn longen. Ik ken pijn aan mijn longen alleen van de luchtverontreiniging in overbevolkte steden als Bombay en Tokio, ik wist niet dat je dat ook van schone lucht kunt krijgen.
Het is stil op de kwetterende vogeltjes na. Gelukkig hoor ik in de verte het geruststellende geluid van rijdende auto’s. Ik moet kiezen: links, rechts of rechtdoor. Ik kijk om me heen welk pad een herkenningsteken heeft. In een stad verdwaal ik nooit – Bombay, waar ik vaak werk, is de op twee na meest overbevolkte stad van de wereld, en daar loop of rij ik overal moeiteloos heen – maar in bossen raak ik altijd direct mijn richtingsgevoel kwijt. Al die bomen lijken op elkaar. Hoe kun je nou zien waar je bent geweest? Het is jammer dat ik geen brood bij me heb om een spoor achter te laten zodat ik de weg naar het huisje terug kan vinden. Hoewel, dan zouden eerst al die eekhoorntjes weg moeten, die lusten veel te graag brood…



(mandarijntjes eten)
De weg kwijtraken is eng. Gelukkig heb ik een horloge met een kompas. Ik loop naar het noorden, dus mijn huisje ligt in het zuiden. Als ik een ouwe blauwe plastic zak zie liggen maakt mijn hart een sprongetje – een teken van menselijke beschaving!



Opeens begrijp ik waarom je overal in bossen zwerfvuil tegenkomt – het is geen vuil, het zijn de sporen van moderne Hanzen en Grietjes! Van mij zul je geen kwaad woord meer horen als ik rotzooi zie liggen en ik zal het zeker ook niet opruimen – straks ben ik nog de schuld van een nare verdwaling.
Opeens is er, midden in het bos, een bordje: ‘Betreden klootschietbaan op eigen risico’. Zouden de Oldenzalers zich verdedigen met kloten? Hebben ze hier een stiekem verborgen militair terrein voor in tijden van crisis? Ik heb geen zin om een kloot, whatever that may be, tegen mijn kop te krijgen dus loop ik maar snel weer terug, langs de blauwe zak in de richting van mijn huisje.