3… DE RAND VAN DE STAD

De kozijnen zijn nergens gebladderd en iedereen lijkt een huis, een tuin en een auto te hebben. Ik rij door propere straten met eengezinswoningen die allemaal goed in de verf staan en waar de meeste mensen tuinarchitect lijken te zijn. Om bij die huizen te komen is nog niet eens gemakkelijk: elk gebied heeft maar één toegangsweg. En dus rij ik me diverse keren klem. Ook moet ik me langs vreselijk ingewikkelde rotondes manoeuvreren, met zo veel lijnen en bobbels op het wegdek dat je bijna niet de kans krijgt op het verkeer te letten. Gelukkig hobbel ik in een oud barrel van een vriend die een deukje meer of minder vast niet erg vindt. Hoop ik.
Overal lage vrijstaande huizen of aaneengesloten tot rijtjes. Stapvoets passeer ik ze, terwijl het regent en waait. Zou hier ook ander soort huizen zijn? Op de kaart zoek ik de wijk waar de Turkse jongens me gisteren over vertelden.
Berghuizen is anders, de naam zegt het al, hier staan lage flats. Er zijn minder auto’s en er lopen vrouwen met een hoofddoek. Ik verwacht een levendige handel maar vind slechts één winkel met exotische producten. Voor ik het besef ben ik de stad al weer uit.



Meestal vind je aan de rand van de stad een soort niemandsland, plekken die minder georganiseerd zijn, waar autoslopers en onaangepasten in caravans met veel honden wonen. Ik begin de gemeentegrens te volgen, passeer weer het spoor en ben opeens in de villawijk. Een schril contrast met de andere kant van de spoorlijn: tuinen ter grootte van een half voetbalveld, met grote oude loofbomen in overdonderende herfstkleuren. De harde wind blaast de bladeren alle kanten op. De straten liggen ermee bezaaid. Zouden ze die ook hier allemaal opruimen met van die blaasmachines?
Het begint op te vallen dat de borden ‘Oldenzaal’ alleen zijn geplaatst bij de grotere toegangswegen en in de chiquere buurt. Dinkelland daarentegen is heel trouw en plaatst bij elke uitgang van de gemeente, hoe onbeduidend de zandweg ook is, precies op de grens een blauw bord.



( bord bij het woonwagenkamp)
In een van de uithoeken van de gemeente stuit ik op een hedendaags woonwagenkamp. Ook hier geen sprake van enig anarchisme – het is een net straatje met langwerpige huisjes, de wielen gaan schuil achter platen en barokke waranda’s.
Oldenzaal wordt op dag vier voor mij steeds netter en reiner.



(Industrie wijk)