2… EEN AARDIGE OUWE

Ik zit in een Oldenzaals hotelkamertje met uitzicht op een muur die ik met gemak kan aanraken en aan beide zijden buren die letterlijk te verstaan zijn en vanavond gaan feesten, hoor ik. Is dit misschien een straf die ik moet uitzitten voor te veel exotische reizen? Voor al die jaren Nederland ontvluchten? Voor mijn liefde voor hectische metropolen?
De weg naar het oosten is lang en de snelweg nat. Er is steeds iets wat ik nodig heb – benzine, extra lucht in mijn banden, een kroket, kauwgom… of de voorruit moet gewassen worden en de olie gecontroleerd. Het zijn allemaal excuses, want ik zie op tegen de maand in het provinciestadje.

Ik ben al bijna in Duitsland als opeens afslag Oldenzaal verschijnt. Een groot geel bord heet mij welkom: ‘Hanzestad OLDENZAAL, de glimlach van Twente. A.S. ZONDAG KOOPZONDAG’.
Ik vind mijn weg naar het centrum. Niemand glimlacht, de meeste mensen lopen iets voorovergebogen met of door de zware boodschappentas. Iedereen winkelt. Waar zal ik mijn onderzoek beginnen? Ik zwalk wat over de markt. Hier lijken de meeste kramen van elders te komen. De brood-en-banketkraam uit Nordhorn. De viskraam uit Katwijk (al spreekt de dame die me een lekkerbekje verkoopt onvervalst Twents). De loempia’s komen uit Vietnam, althans de verkopers. De bloemenkraam zegt Rotterdams te zijn.
In het winkelcentrum – of eigenlijk de winkelcentra, want er loopt een straat doorheen en het heeft twee namen – een Hema-Blokker-Zeeman-complex, zijn Duitse reisgidsen en braadworsten te koop. Als ik mijn ogen sluit waan ik me over de grens, niet alleen vanwege de geur maar ook vanwege de taal – ‘Nein, wir gegen später nach die Xenos…’ Het lijkt wel of niemand hiervandaan komt, iedereen hier naar toe is gekomen om te kopen of verkopen. En er zijn alleen witte mensen. Nee, na een half uur zie ik twee donkere vrouwen achter kinderwagens. Maar ook zij blijken Duits te spreken. Waarom zie ik hier geen allochtonen? Wonen die niet in Oldenzaal?
Op weg naar een restaurant, het is al uren donker, kom ik een groepje jongens tegen. Ik stap op ze af en vraag waar ze wonen. Het blijkt dat ze deels uit de wijk Berghuizen, deels uit Enschede komen. Ze zijn een avond uit, serieus en Turks. Tijdens cola en koffie praten we over Oldenzaal en 11 september. Sinds die dag is alles anders geworden voor hen – ze zijn weer buitenstaanders. Alleen voor een bepaalde groep ouderen schijnt er niets veranderd, die behandelen hen net als voorheen. Naar die mensen ga ik op zoek.