Interviewgesprek met Manuel Moyano

Interviewgesprek tussen de schrijvers Manuel Moyano en Threes Anna (5 augustus 2016)

We zitten aan een klein tafeltje op het Amsterdamse balkon van onze uitgeefster. Hij met een kopje koffie, ik met een beker thee. Voor ons op tafel liggen onze romans. Zijn Het rijk van Jegorov en mijn Paradijsvogel.

Een beetje onwennig beginnen we met elkaar te complimenteren. Ik las zijn vertaalde roman, die ik fantastisch vond, en hij bekeek mijn website met veel Engelstalige informatie over mijn werk.

Threes Anna: Ik begreep van internet dat jij voornamelijk korte verhalen schrijft?

Manuel Moyano: Ja, ik vertel een verhaal het liefst heel compact. Ik wil wel lange verhalen schrijven maar meestal worden ze toch weer kort.

TA: Eigenlijk is je roman Het rijk van Jegorov een ingenieuze bundeling korte verhalen. (red: de roman bestaat uitsluitend uit dagboekaantekeningen, krantenberichten, mails, brieven, sms, etc).

MM: Ja, dat bleek te werken. Ik begon met het dagboekfragment van de Japanner en toen ik de volgende dag weer aan mijn schrijftafel zat ontstond de brief van de missionaris. Opeens snapte ik dat dat het mechanisme was waarmee ik dit verhaal moest vertellen. Vanaf het moment dat ik dat begreep heb ik het in vijftien dagen op papier gezet. Snel hè?

TA: Mijn roman De stille stad schreef ik in drie weken. Ik had destijds niet meer tijd en het lukte. Maar daarna was ik volkomen leeg en uitgeput.

MM: Ik schrijf meestal halve dagen. Het lukt me niet een hele dag te schrijven. Ik heb denktijd nodig.

TA: Hoe begon je aan dit verhaal? Wat wilde je maken?

MM: Ik wilde vertellen over mensen die besmet waren met een parasiet en om te kunnen blijven leven moesten ze die onderdrukken met een extract waarvan de bijwerking onsterfelijkheid bleek te zijn. Ik zag het verhaal voor me maar de horizon was zo groot. Ik dacht dat boek ga ik nooit afmaken. In eerste instantie wilde ik het als een traditioneel verhaal vertellen, vanuit de derde persoon, maar toen werd het te veel sciencefiction. Ik begon opnieuw en zocht een manier waarmee ik kortere sprongen kon maken. Pas toen ik dat gevonden had viel alles op zijn plaats. Ik ben blij dat het geen traditionele opzet heeft.

TA: En het werkt!

MM: Ja. Ik verzon elke avond hoe ik de volgende dag verder zou gaan. Een e-mailconversatie, een preek of een chat etc. Steeds bedacht ik nieuwe vormen en ik begreep steeds beter dat ik het verhaal moest vertellen zonder een persoon te laten praten. Ik moest alles onthullen door volkomen verschillende soorten documenten. Het moment dat ik de journalisten verzon was echt een aha-erlebnis. Toen wist ik dat het ook echt zou werken.

TA: Het is ook zo vreselijk grappig dat alles, echt alles, ook het voorwoord, het dankwoord en het personenregister onderdeel is van het verhaal.

MM: In de oorspronkelijke versie ga ik zelfs nog een stap verder. Daar zijn ook mijn auteursfoto en het omslag onderdeel van het verhaal.

TA: Je was oorspronkelijk landbouwingenieur, hoe werd je schrijver?

MM: Ik heb dat vak maar drie jaar beoefend. Daarna ben ik nog een tijd grafisch ontwerper geweest. Tot we naar Zuid-Spanje verhuisden, waar ik een nieuw leven begon. Als kleine jongen schreef ik al en ik begon allerlei korte verhalen in te sturen en won diverse wedstrijden. Zo startte mijn schrijversloopbaan. Maar van korte verhalen kan ik niet leven, dus werk ik ernaast als gemeenteambtenaar, verantwoordelijk voor cultuur.

TA: Is je wetenschappelijke achtergrond de basis waarop je dit boek hebt kunnen verzinnen?

MM: Ja ik denk het wel. Zonder mijn studie biologie had ik dit waarschijnlijk nooit verzonnen. (Hij lacht hard) Maar ik houd me niet vast aan de wetenschap, het is deels echt en deels volkomen fictie. Dat doe jij toch ook?

TA: Ja ik vermeng heel graag werkelijkheid met fictie. Ik geloof niet dat ik volkomen non-fictie zou kunnen schrijven, al wil ik het wel eens gaan proberen.

We schenken onze kopjes nog eens vol.

TA: Jouw verhaal is een duidelijke kritiek op onze samenleving. Waarom koos je ervoor het zich in Amerika te laten afspelen?

MM: Omdat het verhaal zich moest afspelen in een wereld waar de mensen geobsedeerd zijn door schoonheid, niet oud willen lijken en gek genoeg zijn om daar heel veel geld aan uit te willen geven. Dat geldt toch ook voor jouw verhaal?

TA: Zeker, alleen is mijn kritiek iets meer verhuld, denk ik.

MM: Jij bent dus een tijd in zo’n seniorenresort in Florida geweest? Was het een beetje uit te houden?

TA: Als ik onderzoek doe voor een verhaal is alles ondergeschikt, hoe erg of vervelend het ook is. Ik ben dan volledig gefocust op het vinden van materiaal. Eigenlijk groeit mijn verhaal het meest tijdens zo’n onderzoek, dan begrijp ik steeds beter waarnaar ik op zoek ben.

MM: Ik kwam pas voor het eerst in Amerika nadat ik mijn boek had geschreven.

TA: Echt? En ben je ook nooit in Japan of Papua Nieuw-Guinea geweest?

MM: Nee, ik doe het heel anders dan jij. Als ik je website goed begrepen heb duik jij steeds opnieuw in een cultuur en zuigt die als het ware in je op om er dan een fictief verhaal over te schrijven. Ik ben meer een soort Jules Verne, ik zit en schrijf. Voor mij is iedereen op de wereld hetzelfde. Natuurlijk zijn er culturele verschillen en natuurlijk heb ik mijn verhaal later laten nakijken door een Japanner die er een stel fouten uithaalde, maar ik hoef niet naar een land om erover te kunnen schrijven.

TA: Eigenlijk vermoedde ik dat al. Ik heb zelf een tijd in Japan gewoond en het viel me op dat je de omgeving amper beschrijft.

MM: Klopt, ik ben vooral bezig met het idee, in dit geval met die parasiet en het eeuwige leven. De omgeving doet er voor mij niet echt toe. Vond je het niet kloppen?

TA: Mijn beeld van Japanners is inderdaad anders, maar op een of andere manier stoorde het me helemaal niet. Ik zat te diep in je verhaal, en daar gaat het uiteindelijk toch om. Ikzelf heb het beschrijven van een omgeving, een wereld, juist heel erg nodig om mijn verhaal te vertellen. Voor mij is die omgeving vaak zelfs het uitgangspunt.

MM: Schrijf jij een verhaal in één keer op papier of heb je meer versies nodig?

TA: Soms, maar in het geval van Paradijsvogel had ik meerdere versies nodig. Eerst was het verhaal helemaal in de eerste persoon tegenwoordige tijd, maar het werkte niet, het werd te zwaar, ik wilde juist iets lichts, iets humoristisch schrijven. Ik heb het toen helemaal omgezet in de derde persoon verleden tijd, en opeens ging het werken.

MM: Je hebt het hele boek herschreven! (Hij zucht diep). Werd het verhaal er heel anders door?

TA: De hoofdpersoon veranderde, maar de verhaallijn bleef gelijk, die was nog steeds zoals ik hem helemaal had uitgedacht.

MM: Had jij de hele verhaallijn al uitgedacht?

TA: Zeker. Ik maak altijd een schema van een verhaal.

Ik laat Manuel een foto zien van mijn raam waarop een 3 bij 2 meter groot schema is, bestaande uit honderden post-its. Hij begint te lachen.

MM: Dat zou ik ook moeten doen, maar dat gaat me nooit lukken. Gelukkig hoef ik zoiets niet te doen voor een kort verhaal, daarom schrijf ik die graag. Het lijkt me namelijk helemaal niet fijn om zo strak vast te zitten aan een opbouw.

TA: Mij helpt het juist, het geeft me vrijheid. Ik weet dat mijn hoofdpersoon een avontuur gaat beleven, ik ken de lijn van gebeurtenissen, maar ik weet niet hoe hij het gaat doen en met wie. Het is alsof je met een blind date op reis gaat, je gaat van A naar B naar C naar D etc., maar of je gaat liften, de bus neemt, een ezel of een auto steelt dat is onbekend. Ook weet ik niet wie hij allemaal gaat tegenkomen en wat die gaan zeggen. Ik ken alleen de dramatische opbouw en de lijn.

MM: Ik doe al het denkwerk vooraf en als ik denk dat ik het gevonden heb begin ik te schrijven. Eigenlijk wil ik het verhaal nog niet weten. Voor mij is het schrijven ook het ontdekken. Al weet ik dat veel schrijvers net als jij het heel gestructureerd doen. Als ik denk de juiste toon te hebben gevonden begin ik.

TA: Ik kan een eerste hoofdstuk rustig tien keer herschrijven, tot ik de toon beet heb, pas dan ga ik los. Voor mij is een eerste hoofdstuk heel belangrijk, het is een spiegel van het hele boek.

MM: Dat heb je met korte verhalen minder. Als ik van een idee het principe heb uitgedacht, dan weet ik meestal hoe ik het moet schrijven. Het vinden van de juiste toon blijft het belangrijkste, anders wordt het fake. Maar die truc van jou om je raam vol papiertjes te hangen is misschien wel een goed idee voor een nieuw verhaal wat ik in mijn hoofd heb. Want ik weet niet hoe ik dat moet aanpakken.

TA: Wanneer schrijf jij?

MM: Meestal na mijn werk en een dag in de week heb ik vrij, dan schrijf ik. Maar een hele dag achter elkaar lukt me niet meer, misschien is het mijn leeftijd? Tegenwoordig huur ik om de paar maanden een hotelkamer voor een paar dagen. Dan kan ik niet gestoord worden, door niemand. Dan schrijf ik constant maar het nadeel is dat ik mijn verhaal dan soms te snel schrijf, ik heb momenten van ontspanning nodig om het verhaal te voeden. In een hotel forceer ik mezelf soms te veel. Jij?

TA: Vroeger huurde ik vakantiehuisjes om niet gestoord te worden, tegenwoordig heb ik een studio in de tuin, waar ik goed kan werken. Als ik na mijn onderzoek en de voorbereiding (het maken van het schema) begin met schrijven werk ik meestal zes dagen in de week. Van acht tot vier, dan ben ik gaar en duik de tuin in om een gat te graven, een boom om te zagen of iets anders heel fysieks te doen.

Zijn tijd is bijna om, ik stel hem nog een laatste vraag.

TA: Waar ben je nu mee bezig?

MM: Ik heb een idee, en ik heb al verschillende manier bedacht maar de toon nog niet gevonden. Ik zit nog te wroeten. En jij? Wordt het een nieuwe roman of een film?

TA: Ik ben net begonnen aan een nieuwe film, maar het is nog veel te pril om erover te vertellen. Dat doen we de volgende keer!

We zetten onze kopjes in de gootsteen en lopen samen naar buiten voor zijn volgende afspraak.