ANNA IN DE ANDES 4

Afstanden zijn groot in Argentinië, maar in Patagonië zijn ze extreem. Van stadje naar stadje is rustig een paar honderd kilometer over dor, kaal eindeloos leeg land. Je gedachten dwalen, verdwalen en de restanten van een gemummificeerde lama die in een hek is blijven steken is een welkome afleiding. Dan verschijnt er aan de horizon een stadje. Bij de stip op de kaart had ik gedacht dat het een benzinestation zou zijn, maar het blijkt groter en Comandante Luis Piedrabuena te heten. Langs de kant van de weg zitten een paar bouwvakkers te lunchen en ik vraag hun of er een bakker is. ‘Bij het derde blok rechtsaf.’ Voor het eerst begrijp ik het woord negorij, alles is kapot of half afgebouwd. Bij een kiosk vind ik een week stokbrood en ik rijd terug naar de weg, waardoor ik plots in het betere deel van het stadje kom. Een hoofdstraat met een tweehonderd meter lang klimrek vol Disney-figuren. Ook de lantaarnpalen in de andere straten zijn versierd met twee meter hoge Hiawatha’s en Mickey Mousen. Daarnaast lijkt de burgemeester hier een voorliefde voor lelijke kunst te hebben. Overal staan wanstaltige beelden deels abstract maar veelal figuratief. Met als hoogtepunt een zes meter hoog beeld van de paus die zijn handen uitstrekt naar een brede avenue in een verder volledig kale vlakte. In het midden van die weg staan barokachtige lantaarnpalen, aan weerszijden langs de kant masten met de Argentijnse vlag met om de tien meter op hoge pilaren beelden van trompetterende engelen. Ik rijd weer terug de woestijn in. Nergens een naambordje van de stad, die ook niet op enige bewegwijzering had gestaan. Al snel weet ik niet of het een luchtspiegeling is geweest of dat Patagonië met me speelt als de wind.

Ga naar de vorige of volgende column.